Daar was het dan. Eindelijk. NorCal, oftewel Noord-Californië.
Het afscheid van de Sierra Nevada bergen was bitterzoet. Aan de ene kant was ik blij dat ik de zware extra attributen (pickel, microspikes, bear canister) eindelijk niet meer mee hoefde te slepen en dat ik niet meer bijna dagelijks zulke hoge bergpassen hoefde te bedwingen. Aan de andere kant: de bergen, de uitzichten, de vele ongerepte meren en bergstromen, het gevoel mijlenver van de beschaving te zijn. Al die dingen zou ik gaan missen.
NorCal blues?
Van tevoren had ik al gehoord dat veel PCT hikers er in NorCal de brui aan geven. Te saai, te heet, het hoogtepunt is achter de rug, en er moet nog zoveel verder gelopen worden. Dat waren de redenen die ik had gehoord. Ik ben alleen niemand tegen gekomen die daadwerkelijk stopte om een van die redenen. En waarom zou je ook? Na al die bergpassen te hebben bedwongen, komt NorCal als een mooie gelegenheid om het wat rustiger aan te doen. Hetzelfde aantal mijlen per dag met minder moeite. Of om het aantal mijlen juist wat op te schroeven, net wat je wilt.
En saai? Zeker niet. Het landschap werd minder ‘hooggebergte’, maar bleef me telkens weer verbazen met haar veelzijdigheid. Velden vol wilde bloemen zover mijn oog reikte werden steeds talrijker, en het feit dat ik al zover gekomen was zonder blessures maakte me blij en hoopvol.
Zonder het me bewust te beseffen had ik me van tevoren weinig verdiept in dit deel van de route, omdat ik niet durfde te hopen dat ik het tot zover zou halen. Als je door de Siërra’s heen komt, heb je een reële kans om heel de PCT uit te lopen. Met die gedachte in mijn achterhoofd ging ik onbevangen NorCal in. Ik liet me verrassen.
Zwart als as
Er kwamen minder riviertjes en andere waterbronnen voorbij, dus het aantal liters water dat ik meestal met me meedroeg ging iets omhoog, maar niet zoveel dat het me te zwaar werd. De temperatuur steeg weer, zowel ‘s nachts als overdag. Nog steeds viel er amper regen, en ik werd me steeds bewuster van het risico van bosbranden.
Gedeeltes van de PCT lopen door gebieden waar in voorgaande jaren branden hebben gewoed. Dat had ik al wel een paar keer gezien, maar niks op de schaal van de Dixie Fire. In juli 2021 begon een bosbrand die uiteindelijk bijna 390.000 hectare bos en twee dorpen zou verwoesten. Pas eind oktober van dat jaar was de brand eindelijk uit.
Dagenlang liepen we door een gebied waar weinig meer groeide. De skeletachtige dode bomen stonden vaak nog overeind, maar in de gebieden waar het vuur het heetst was geweest groeide helemaal niks meer. Veel omgewaaide bomen blokkeerden het pad, wat klimmen en klauteren betekende, en de as bedekte het pad. Elke dag was ik zwart van de as en als ik mijn neus snoot, kwam er ook daar zwart uit.
De realiteit van klimaatverandering
De dode takken zonder bladeren boden geen enkele bescherming meer tegen de zon, dus de temperatuur liep vaak flink op in deze gebieden. Als ik dan even in een gezond bos liep, was de koelte een verademing.
Veel hikers besloten het gebied van de Dixie Fire over te slaan om al deze redenen, maar ik wilde persé alle mijlen lopen die ik kon lopen. Bovendien was ook dit de Pacific Crest Trail.
De verbrande bomen waren een sterke vingerwijzing naar de gevolgen van de klimaatverandering. In een van deze verbrande gebieden werd ik, samen met medehikers, geïnterviewd door een journalist van de New York Times die wilde weten wat wij hadden gemerkt van de effecten van klimaatverandering op de PCT.
In de komende jaren zal het aantal verbrande gebieden alleen maar stijgen, en zal dit steeds meer de realiteit van het pad worden.
‘Ik wil de PCT nu lopen, nu het nog kan en ze er nog is’ hoorde ik van een medehiker.
En ja, ook ik realiseerde me dit. Mocht je dit lezen en plannen hebben om de PCT ‘ooit’ te gaan lopen: stel het niet uit, en ga nu.
‘No time like the present!’ zoals ze hier zeggen.
Regeneratie
De gebieden die nu afbranden hebben straks tientallen, misschien zelfs honderden, jaren nodig om weer te worden zoals ze waren. Misschien worden ze dat zelfs nooit meer, want wat er ooit was kan er nu misschien niet meer overleven in de grotere droogte.
En ja, zelfs die stakerige skeletten en afgebroken stompjes hadden hun eigen schoonheid. Op de geblakerde zwarte resten van de schors groeien witte zwammen, met honderden tegelijk, die het pad soms op een sterrennacht doen lijken. Uit sommige boomstronken vloeide een rode harsachtige substantie die het deed lijken alsof de boom bloedde. En in de dode resten van omgevallen bomen vonden veel insecten een waar paradijs.
Fire season
Bosbranden zijn onderdeel van de natuur en brengen regeneratie, maar de schaal waarop alles nu afbrandt is beangstigend.
Voor de lokale inwoners is ‘fire season’, het brandseizoen, een onderdeel geworden van hun leven. Het is geen kwestie van óf er brand komt, maar van wanneer. De meesten blijven er vrij laconiek onder. Het dorpje Chester ligt middenin het brandgebied van de Dixie Fire, op de kaart zie je hoe spannend het hier geweest moet zijn: aan één kant van het dorp ligt een meer. Aan alle overige kanten rondom het dorp is alles weggebrand.
Een dame die me een lift geeft vertelt dat het maar weinig had gescheeld of Chester had niet meer bestaan. Net voor de brand het dorp bereikte veranderde de windrichting en werd het vuur de andere kant opgeblazen. Een ander nabijgelegen dorp had niet zoveel geluk. Green Valley is volledig van de kaart gevaagd.
Daarbij vergeleken zijn de problemen van ons PCT lopers natuurlijk maar klein, een stukje door verbrand gebied of zelfs een stuk overslaan, dat is misschien even balen, maar ik draag mijn bed voor vanavond met me mee op m’n rug en als ik straks naar huis ga kan ik er vrij zeker van zijn dat dat er nog staat. De bewoners hier weten dat ze ieder moment in het pad van een oprukkende brand kunnen belanden en alles kunnen verliezen.
Asregen op mijn tent
Toch krijg ik ook nog een voorproefje als ik afscheid neem van Californië. Op de dag dat ik de grens met Oregon oversteek ontwaak ik ‘s nachts en hoor ik het zachte getik van regen op het tentdoek. Nog half in slaap ruik ik een rooklucht, en versuft denk ik eerst dat ik de tent misschien vlakbij een verkoolde tak of boom heb neergezet, of vlakbij een vuurring.
Langzaam, heel langzaam, kom ik tot het besef dat de lucht daarvoor te sterk is, en dat het getik op de tent geen regen is, omdat het tentdoek niet nat is.
Het getik komt van neerdwarrelende asdeeltjes, de rooklucht is een brandlucht.
Anderen die in de buurt kamperen zijn inmiddels ook wakker en een van hen klimt omhoog met de hoop daar bereik te hebben voor de telefoon. Het blijkt een klein brandje van nog geen 120 hectare redelijk ver van ons vandaan. Aangestoken door een blikseminslag.
Self-evacuation
We kruipen terug de tent in, maar niemand slaapt echt meer en een paar uur later ga ik nog in het donker maar op pad, in rook en een zachte asregen. Ik bind een vochtige bandana over neus en mond om niet teveel rook in te ademen.
Langzamerhand kom ik steeds meer mensen tegen. Veel zijn ‘s nachts gaan lopen om uit het gebied te komen, en als we op een bergtop weer bereik hebben komt het nieuws door. Het vuur is in de afgelopen uren explosief gegroeid. Van 120 naar 7300 hectare in maar een paar uur. De trail wordt gesloten terwijl we onderweg zijn, en ik ben een van de laatste hikers die nog lopend het gebied uitkomen. Bijna iedereen die achter ons liep wordt geëvacueerd.
Aangekomen in Ashland moet het even bezinken. Door de sluiting wordt het daar ook ineens heel druk, lopers achter ons kunnen niet meer door en liften meestal om het gesloten gebied heen, waardoor iedereen op een kluitje net na de sluiting komt te zitten.
De lucht in het stadje kleurt oranje, er heerst een drukkende hitte en as blijft de hele dag neerdwarrelen. De volgende dag zijn er nog meer onweersbuien voorspeld, waardoor nog meer branden zouden kunnen ontstaan.
Noodgedwongen blijven we een extra dag om de situatie nog even aan te kijken en besluiten dan toch maar door te lopen.
In Oregon zouden we later nog meer problemen tegenkomen door bosbranden, maar dat is een verhaal voor een andere keer.
Geef een reactie