En daar was ik dan ineens. In Oregon. Na bijna 1600 mijl, oftewel 2575 kilometers en bijna vier maanden lopen door Californië stond ik ineens in Oregon en was alles anders.
Niet dat het landschap nu ineens zo veranderd was, of de mensen om me heen, maar waar tot nu toe alles eigenlijk op rolletjes was verlopen, moest ik nu ineens moeilijke beslissingen gaan maken.
Vlak nadat ik de grens met Oregon was overgestoken brak er brand uit vlak achter me en werd het gedeelte van de trail dat ik liep gesloten, nog terwijl ik eruit liep. Zo kwam ik vol onzekerheid over de onmiddellijke toekomst Ashland binnen.
Onzekerheid
In het kleine stadje Ashland, de eerste stop op de PCT in Oregon, zou ik eigenlijk één dag rust nemen samen met mijn ‘tramily’ (trail family).
Maar toen we daar aankwamen zag de lucht oranje en kwamen de asdeeltjes uit de lucht dwarrelen. Alle hikers achter ons die geëvacueerd waren of net voor de sluiting waren gestrand kwamen langzaam het stadje binnendruppelen en het werd steeds drukker.
Bovendien werd er voor de dag daarna nog meer onweer voorspeld. ‘Droog’ onweer, dus bliksem zonder regen, was de oorzaak van de huidige brand en zou goed nog meer branden kunnen aansteken.
Verdeeldheid
We besloten nog een extra dagje te wachten en te zien wat het onweer zou brengen.
Ashland zat vol met onzekere hikers. Want wat nu? Velen hadden hun droom van een ononderbroken voetpad vanaf Mexico tot aan Canada hier zien stranden en de sfeer was licht gedeprimeerd. Iedereen besprak de opties. Doorlopen en het risico nemen? Naar Washington gaan en heel Oregon (voor even of voor altijd) maar overslaan? Een hele andere route door Oregon nemen?
Ook mijn groepje vrienden was verdeeld. De voorzichtigen wilden niet het risico nemen straks in Oregon dagenlang door de rook heen te moeten lopen. Washington scheen het mooiste te zijn in augustus, dus zij wilden die staat eerst gaan doen, en dan eventueel daarna, als de branden waren geblust, terugkomen naar Oregon.
Moeilijke beslissingen
Dat leek mij nogal onzeker. Zij waren allemaal Amerikanen en dus was het voor hen makkelijker om later terug te komen. Als het niet dit jaar zou lukken, dan wellicht volgend jaar.
Maar ik wist dat ik hier niet zo snel weer terug zou kunnen komen.
Bovendien was de aantrekkingskracht van ‘het ononderbroken voetpad’ voor mij nog niet weg. Ik zou dat nog steeds kunnen realiseren met een beetje geluk. Als ik nu naar Washington ging, zou ik straks bij het eindmonument aan de Canadese grens staan, zonder ook echt klaar te zijn.
Dat voelde voor mij niet goed, dus ik besloot dat ik het risico wilde nemen om gewoon door te lopen in Oregon.
Tot nu toe waren er nog geen verdere sluitingen, en ik zou het mezelf nooit vergeven als ik het niet gewoon probeerde, zo redeneerde ik.
Afscheid
En dus kwam er na twee dagen in Ashland een afscheid aan. Twee leden van mijn tramily hadden besloten naar Washington te gaan. Twee anderen sloten zich bij mij aan.
Elk afscheid op de PCT is moeilijk, want je weet nooit of je iemand nog terug zult zien. Je kunt elkaar op de trail honderd keer tegen het lijf lopen, dagenlang achter elkaar, en dan plotseling nooit meer.
We spraken af om, mochten we elkaar niet eerder meer zien, te proberen in Seattle nog een keer bij elkaar te komen.
En daar ging ik dus weer, het wandelen was ik nog niet verleerd, maar het vertrouwen in dat het allemaal wel goed ging komen had een deuk opgelopen. Oregon had de reputatie van groen, vlak en vol gekmakende, DEET-resistente en uiterst vastberaden muggen. We waren er op voorbereid. Muggenspray, hoofdnetje, lange broek, snelle pas.
Even leek de staat haar belofte waar te maken. Het was groen. Het was mooi. Er was gelukkig weinig rook van de branden en het terrein was een stuk makkelijker dan in Californië. We vlogen door Oregon heen in uiteindelijk drie weken.
En de muggen waren er ook…
De muggen…Op de middag dat ze me echt helemaal tot wanhoop dreven (ik overwoog nog even om mijn tent aan te trekken en daarin te lopen) besefte ik dat ik dit veel en veel moeilijker vond dan eender welke beklimming of rivieroversteek tot nog toe dan ook.
Elk stukje onbedekte huid werd onmiddellijk versierd met een verzameling aan jeukende bulten. Binnen een uur was ik ongeveer 20 keer gestoken, terwijl ik een lange broek, lange mouwen en een hoofdnetje droeg.
En net toen ik me bedacht dat ik die dag dan maar niet ging pauzeren (de gedachte alleen al aan stilzitten tussen die bloeddorstige hordes deed me letterlijk huiveren), kwam ik een bordje tegen op een boom. Het bordje zei: ‘The trail provides’.
The trail provides (wat zoveel betekent als ‘maak je geen zorgen, de trail zorgt dat alles goed komt’) is een populair gezegde onder hikers. Als er iets kapot gaat, je zit zonder eten, je wordt ziek, wat dan ook. Maak je geen zorgen. Het komt goed.
Echte magie
Op eerdere reizen heb ik dat al vaker gemerkt. Als je echt iets nodig hebt, komt het naar je toe. Soms in onverwachte vorm, maar het gebeurt, je moet er alleen op durven vertrouwen.
En ook nu bleek het waar te zijn.
Het bordje, dat ik eerst opvatte als slechts een aanmoediging, werd opgevolgd door nog een bordje: ‘trail magic ahead’ En daarna nog een bordje. En nog een…
Als er iets is wat hikers kan aanzetten tot een nog snellere pas dan het muggen-achtervolgings-tempo, is het wel de belofte aan trail magic.
Trail magic kan vele gedaantes aannemen. Van een lift naar het dichtstbijzijnde dorpje tot een slaapplaats bij een onbekende thuis. Maar misschien wel de meest welkome vorm voor veel hikers is de onverwachte aanblik van iemand die langs het pad een pleisterplaats heeft ingericht en daar voor versnaperingen zorgt. De zgn. ‘trail angels’ zijn mensen die, vaak zonder enige compensatie, hikers helpen met wat ze ook maar nodig hebben op dat moment. Sommigen doen het af en toe, sommigen structureel en jarenlang.
Onverwachte goedheid
Ik ben, op de meest vreemde plekken, trail magic in allerlei vormen tegengekomen. Soms is het ‘gewoon’ een blikje fris en een zakje chips, in andere gevallen staan er zelfs uitgebreide kampementen met meerdere vrijwilligers die hamburgers bakken, koekjes, fruit, drankjes uitdelen, koffie zetten, je vuilnis meenemen, noem maar op.
De meest memorabele van deze momenten was de magic die ik tegenkwam bij Ebbets Pass in Noord-Californië.
Op een open plek in het bos stonden daar meerdere partytenten met stoelen waar een klein legertje aan vrijwilligers stond die voor ons hamburgers stond te bakken (vega of vlees), er waren 3 soorten zelfgebakken koekjes, 4 soorten salades, allerlei sauzen, goede koffie of thee, bakken vol fruit, een koeler vol met de meest uiteenlopende drankjes, van alcoholisch tot gezond, ijsjes, hangmatten, gratis bandana’s, een reparatieservice voor je spullen en een sokkenruil van een bekend sokkenmerk (als je een gat in je sok had, kreeg je gratis nieuwe).
Dit alles was georganiseerd door een organisatie die dit al 8 jaar op non-profit basis deed. Ze kregen hiervoor donaties van bedrijven. Ik kon nauwelijks geloven dat iemand dat in zijn vrije tijd stond te doen voor al die hikers die hier langskwamen. Toen ik een donatie aanbood werd die categorisch geweigerd.
Dat soort ontmoetingen maken je hele dag met gemak. En de dagen daarna ook nog.
De motivatie van trail angels is vaak dat ze zelf ooit de trail hebben gelopen of iemand kennen die dat heeft gedaan. Ik ben ontelbare ‘ouders van…’ tegengekomen.
Ducky’s parents
En ook hier in Oregon was dat het geval. Na 5 bordjes sloeg ik een hoek om en daar was een oase te zien. Of was het wellicht een fata morgana?
Er zaten mensen rustig op stoeltjes en bankjes. In hun korte broek en mouwen. Zonder wild om zich heen te slaan. Met een koud blikje drinken en een hotdog in hun handen.
‘Ducky’ had een paar jaar geleden de PCT gelopen. Zijn ouders stonden hier nu hotdogs te bakken voor de hikers van dit jaar. Zoals ze dat elk jaar deden sinds Ducky had gelopen.
Het was echt als toverij. Ik ging nog wat wantrouwend zitten, maar er was geen mug meer te bekennen. We zaten bij een meertje, ik dronk mijn blikje cola en at mijn hotdog en werd niet één keer gestoken. Ik at een ijsje en nog steeds niks.
De rust keerde langzaam terug in mijn hoofd terwijl ik daar zat.
En na die dag waren er af en toe nog wel wat muggen, maar niet meer op die schaal. Ze waren hooguit wat irritant, maar niet meer gekmakend. Misschien was mijn drempel inmiddels hoger komen te liggen, wie weet, maar de hele verdere wandeling waren de muggen nooit erger dan ik aankon. De bulten meestal al na een of twee dagen verdwenen.
Zou het dan toch…?
Mijn optimisme steeg weer. Californië was achter de rug, ik was ver voorbij het middelpunt, de kilometers vlogen voorbij en tot nu toe was er geen enkele hinder van rook of andere branden.
Ik was veelal blessurevrij, op wat kleine ongemakken na. Er was geen reden waarom ik de grens met Canada niet zou kunnen halen. Het was echt. Ik kon dit.
En toen begon er weer een brand…
Onderbroken voetpad
Vlakbij Windigo Pass woedde een brand, weer door de bliksem aangestoken, die er de oorzaak van was dat maar liefst zestig mijl van de trail werd afgesloten. De enige bekende weg eromheen was via de snelweg. De keus op dat moment was om 5 dagen langs de kant van de snelweg te lopen, met auto’s die vlak langs je heen zoeven (geen vangrails daar, wel dronken bestuurders en hardrijders), of een lift te regelen en er zo in een paar uurtjes omheen te rijden.
Mijn droom van het ononderbroken pad eindigde hier abrupt. Ik wilde het risico van de snelweg niet nemen, dus het werd de auto, maar het deed pijn. Elders op de PCT had ik al veel meer mijlen extra gelopen dan die gemiste zestig, met uitstapjes, alternatieve routes enzovoort, maar toch.
Ik had me van tevoren bedacht dat alleen blessures of ongelukken me konden afhouden van het einddoel, maar aan brand had ik daarbij stom genoeg niet gedacht.
Raar eigenlijk, dat je duizenden kilometers achter elkaar kan lopen en je dan toch voelt alsof je gefaald hebt als je 96 kilometer moet overslaan.
Ik hield mezelf voor dat het alles bij elkaar nog meeviel als dit het enige was dat ik moest overslaan. De kans op een volledig uitgelopen, ononderbroken PCT wordt elk jaar kleiner door de veranderende omstandigheden, zo lijkt het.
Bij Shelter Cove kwamen we terug op de route. Hier zagen we wel rook hangen, maar vlak voor vertrek begon het hard te regenen, een welkome afwisseling. Het duurde helaas maar even (nooit gedacht dat ik dat nog eens zou zeggen), maar het klaarde wel de lucht.
Alles zou uiteindelijk toch nog wel goed komen. Ik was weer onderweg naar Canada.
Geef een reactie