Met de Pacific Crest Trail net achter de rug krijg ik veel vragen van beginnende lange-afstandswandelaars die van alles en nog wat moeten uitzoeken en niet weten waar ze moeten beginnen. Er komt dan ook van alles op je af, en hoe minder ervaring je tot nu toe hebt opgedaan, hoe meer je (nog) niet zult weten.
‘Materiaalkeuze’ is een van de onderwerpen waar ik de meeste vragen over krijg. Online word je van alle kanten om de oren geslagen met allerlei meningen en discussies, waardoor je al snel door de bomen het ultralight bos niet meer ziet.
Mijn advies? Doe wat voor jou het beste is.
Makkelijk praten, denk je nu misschien, want hoe kom ik erachter wat dat is?
Lees dan vooral verder.
Wat is voor mij het beste?
Een echte lange-afstandswandeling is meestal zo lang dat je elk soort situatie wel een keer zult meemaken. Je zult het bloedheet en ijskoud hebben, uitgedroogd en doornat zijn. Doodmoe en slapeloos zijn, hongerig en overvol. De ene keer heb je je regenjas elke dag nodig, de andere keer zeul je hem honderden kilometers onderin je tas mee en gebruik je hem hooguit een keertje tegen de muggen. Probleem is: van tevoren weet je niet welke van die scenario’s waarheid gaan worden en wanneer.
Ga je dan voor ultralight en laat je je regenjas thuis? Als het dan gaat regenen kun je een vuilniszak over je hoofd trekken en het omarmen (‘Embrace the suck’, zeggen ze dan in Amerika). Je wordt koud en nat en miserabel, maar gaat er dan vanuit dat het maar voor even is, de rest van de tijd heb je dat onhandige ding in ieder geval niet mee hoeven slepen. Of neem je die jas mee, overal en altijd? Voor jou geen onderkoeling, risico en narigheid. Je rugtas is wel wat zwaarder.
Voor elk klein dingetje dat je in je tas stopt moet je deze overweging opnieuw maken. Is dit item me het gewicht waard? Of niet?
Wat is de kans dat ik het nodig ga hebben? En als ik het nodig heb, maar niet heb meegenomen, hoe erg is het dan voor mij om het niet te hebben? Weegt dat op tegen de gewichtsbesparing?
En vergeet niet de belangrijkste overweging: breng ik mezelf onnodig in gevaar als ik dit niet meeneem?
Weet waar je heengaat
Allereerst moet je natuurlijk goed bekijken wat de omstandigheden zijn in de regio waar je naartoe gaat. Ga je lopen in een gebied waar het koud is? Nat? Winderig? Modderig? Of juist heet, droog, stoffig? Als je drie maanden door een woestijn gaat lopen, denk je misschien dat je alleen een korte broek, een zonnebril en een hoop zonnebrand nodig gaat hebben, maar vergeet niet dat de nachten daar ook ongelooflijk koud kunnen worden. En ik heb ook een nachtje sneeuw meegemaakt in ‘de woestijn’.
Als je in de winter naar Lapland wilt gaan, zul je je korte broek misschien wel thuis kunnen laten. Maar ja, ik ken ook bikkels/idioten (streep door wat niet van toepassing is) die in de sneeuw nog steeds in hun korte broek rondlopen.
Verzamel voor vertrek alle informatie die je vinden kunt over de plaatselijke omstandigheden, en neem niks klakkeloos aan. Het helpt als je dat soort omstandigheden al eens eerder hebt meegemaakt, natuurlijk.
Ik heb me bij mijn voorbereiding ook gebaseerd op lijsten met favoriete materialen van eerdere lopers van de Pacific Crest Trail, en ben die toen gaan vergelijken.
Daarbij moest ik af en toe wel slikken. Een single-wall tentje voelt hier in Nederland toch wat mager, maar eenmaal daar bleek het de ideale keuze (voor mij en voor die wandeling).
Voorbereiden op een tocht door Schotland of Scandinavië is uiteraard heel wat anders dan voorbereiden op een tocht door de woestijn in Amerika. Maar omdat die laatste omstandigheden voor mij compleet nieuw waren, moest ik me dus toch baseren op meningen van anderen.
Als ik iets heb gemerkt is het dat, hoeveel je ook traint en oefent en je materialen uitprobeert van tevoren, het eenmaal daar toch weer heel anders is dan je had verwacht. Houd daar dus rekening mee als het terrein nieuw voor je is, en zorg dat je ruimte over houdt in je budget om eventueel dingen te kunnen aanpassen.
Als je de kans hebt, plan dan een kort tripje naar een plek met vergelijkbare omstandigheden in. Zo ben ik een maand of twee voor mijn vertrek een weekje naar Tenerife gegaan om daar door de hitte en het vulkanische landschap te gaan banjeren met mijn rugzak, dit bleek uiteindelijk heel vergelijkbaar met bepaalde stukken van de trail en was dus een uitstekende voorbereiding.
Pack your fears
Op de trail is het algemeen bekend: you pack your fears. Oftewel: als jij bang bent om het ’s nachts koud te gaan krijgen, neem je waarschijnlijk een extra warme slaapzak mee. Als jouw ergste nachtmerrie is om zonder eten te komen zitten, neem je waarschijnlijk meer eten mee dan je nodig hebt.
Ik heb het ’s nachts snel koud en was dus diegene met de extra warme (en extra zware) slaapzak. En daar ben ik af en toe heus wel blij mee geweest, maar nog veel vaker werd ik midden in de nacht zwetend wakker en moest ik het ding vloekend van me af gooien. Uiteindelijk heb ik onderweg voor een andere strategie gekozen. Ik kocht een lichtere quilt en stuurde de slaapzak verder naar een punt op de trail waar ik hem op kon halen als ik daar aankwam. (Zie verderop in dit artikel voor meer informatie over quilts)
De slaapzak gebruikte ik zo uiteindelijk alleen in de Sierra Nevada en in Washington, waar de nachten flink veel kouder waren. Dat werkte goed, maar zorgde wel voor veel extra kosten (aanschaf van de quilt en verzending van de slaapzak en quilt).
Om dat te voorkomen had ik beter voor een middenweg kunnen kiezen met een minder warme slaapzak, en het risico op de koop toe moeten nemen dat ik af en toe een koude nacht zou hebben. Dat kun je dan weer ondervangen door meer kleding aan te trekken(*) ’s nachts en eventueel in een Nalgene fles warm water te gieten voor het slapen gaan, een geweldige kruik!
Testen, testen, testen
Elk materiaal heeft zijn eigen voor- en nadelen. Er zijn geen perfecte oplossingen. Probeer dus, voor je iets aanschaft, goed te bedenken wat je van je materiaal verwacht en welke eigenschappen van belang zijn voor de route die je wilt gaan lopen. Bedenk ook goed wat je budget is. Zijn er alternatieven? Is tweedehands aanschaffen een optie?
Ultralight is duur (hoe lichter iets is, hoe duurder meestal) en de echt populaire, gespecialiseerde merken zijn hier lastig verkrijgbaar. Gelukkig komen er langzaam wel steeds meer Europese fabrikanten bij, maar vooralsnog blijft Amerika het mekka voor ultralight gear.
Probeer verder ook dingen van anderen te lenen en uit te proberen, zodat je vast een idee krijgt van wat de voor- en nadelen zijn.
Zijn de voordelen voordeel genoeg om de nadelen ervoor over het hoofd te zien?
Bedenk goed dat lichtere materialen ook vaak kwetsbaarder zijn en dus minder lang meegaan, niet zo duurzaam dus. Als je van jezelf weet dat je niet zuinig omgaat met je spullen, loont het misschien om voor een middenweg te kiezen, iets zwaarder, iets steviger. Vaak zijn het ook net die laatste paar grammen minder die het duurste zijn, de materialen en merken die het allerlichtste van iets maken, rekenen daar vaak de hoofdprijs voor (want: dure materialen en dure R&D). Maar neem je genoegen met een paar gram meer, dan kun je daar vaak flink wat mee besparen in de aanschaf.
De grote vier
Het meeste gewicht kun je besparen met lichtere versies van de grote vier:
Tent, slaapzak, matje en rugzak
Tent:
Mijn Z-Packs Duplex tent woog 580 gram, zonder haringen.
Het minimale aantal haringen dat ik nodig had om hem (comfortabel) op te zetten was zes.
Mijn wandelstokken waren tegelijk mijn tentstokken. Dat is handig als je die wandelstokken toch al mee wilde nemen, wat minder als je liever niet met stokken loopt.
Overigens ben ik in de bergen een groot voorstander van wandelstokken! Ze hebben mijn enkels, knieën en evenwicht meermaals gered tijdens de tocht, om nog maar te zwijgen van hun nut bij het oversteken van rivieren.
De Duplex is een enkelwandig tentje gemaakt van Dyneema, ook wel bekend onder de namen DCF of cuben fiber. Een erg kostbaar materiaal, dus een tent van DCF is een flinke investering. Het materiaal heeft de reputatie ijzersterk te zijn, maar dit heeft wel beperkingen. Scheuren zal het niet, maar een scherp voorwerp prikt er zo doorheen, kijk dus uit met dennennaalden, cactussen, scherpe takjes, enzovoort.
Enkelwandige tenten bouwen in vochtige gebieden condens op aan de binnenkant. Als ik hem in Nederland gebruik, is bij het ontwaken meestal het voeteneind van mijn slaapzak nat, en in hele vochtige omstandigheden kan het zelfs een beetje van het dak naar beneden druppelen.
Op de PCT bleef de binnenkant tijdens de overgrote meerderheid van de nachten kurkdroog en was dit dus totaal geen nadeel.
Stormvastheid van deze tent is niet heel groot, dus in winderige nachten waarin geen regen werd verwacht, koos ik liever voor cowboy camping (in de open lucht slapen).
Vanaf de staat Washington ben ik overgestapt op een Durston X-Mid Pro 2, zelfde idee, min of meer zelfde gewicht, maar net iets beter uitgevoerd (naar mijn mening).
Slaapzak:
Donzen Cumulus Panyam 600 slaapzak – 1090 gram. Op maat gemaakt en extra gevuld bij de voeten. Watervastere stof bij de voeten, vanwege mijn enkelwandige tent (zie hierboven).
Later in de trip had ik een Enlightened Equipment Enigma 20F 900FP donzen quilt, kleiner en lichter met maar 550 gram. Een behoorlijke besparing op mijn gewicht en pakvolume, maar ook een flinke hap uit mijn budget.
Je echte keuze begint natuurlijk al bij welk vulmateriaal: synthetisch of dons. Dons is altijd lichter, maar moet je wel onder alle omstandigheden droog kunnen houden.
Dan de vorm: mummie, deken, of quilt?
In Amerika is de quilt ongekend populair onder thruhikers. Hier lastig te verkrijgen, maar als je er nog niet bekend mee bent, raad ik je aan eens naar een dergelijke optie te kijken. Een quilt is eigenlijk een soort halve slaapzak. Omdat dons alleen maar effectief is als het niet platgedrukt wordt, heb je dus eigenlijk niks aan het gedeelte van je donzen slaapzak dat onder je ligt. Een quilt laat dit gedeelte achterwege en is dus lichter.
Je bevestigt de quilt aan je slaapmatje met riempjes die moeten voorkomen dat er bij het draaien koude lucht naar binnen komt stromen. Een voorwaarde hierbij is wel natuurlijk dat je matje voldoende geïsoleerd is voor de omstandigheden, maar dat geldt ook bij een slaapzak.
Met een quilt kun je je veel vrijer bewegen dan met een mummy slaapzak, draaien is geen enkel probleem meer! Wel hebben quilts geen capuchon, dus tijdens koude nachten had ik altijd mijn muts op, en soms de capuchon van mijn donsjas.
Als je vaak woelt in je slaap, kan het wel af en toe wat gaan tochten met een quilt.
Matje:
Thermarest NeoAir Xlite W – 350 gram
Ik heb intussen al een heleboel opblaasbare matjes uitgeprobeerd. Het nadeel van opblaasbare matjes is dat ze lek kunnen gaan en dan lig je op de koude, harde grond.
Gelukkig heb ik dit nog niet zo extreem meegemaakt. Mijn matje liep tegen het einde van de trail langzaam leeg gedurende de nacht. Dan werd ik wakker, blies er weer wat lucht bij en sliep de rest van de nacht door.
Veel mensen namen alleen een foam matje mee, wat veel ruimte inneemt, maar heel weinig weegt en nooit lek gaat. De isolatiewaarde is alleen niet al te best. Wat van groot belang is, is natuurlijk je slaaphouding. Rugslapers zijn volgens mij de absolute loterijwinnaars bij het kamperen.
Het matje dat voor mij de beste balans geeft tussen lichtgewicht, comfort en isolatie is de Thermarest NeoAir Xlite Women’s versie. Goed geïsoleerd, weegt maar 350 gram en is redelijk comfortabel. Wel aan de korte kant, maar dit loste ik op door mijn tas aan het voeteneind te leggen. Omdat ik een zijslaper ben die vaak draait werd ik wel een aantal keer per nacht wakker om me om te draaien, maar daarna sliep ik meestal vrolijk weer verder.
Rugzak:
Gossamer Gear Mariposa 60 – 850 gram
Lichtgewicht maar nog steeds comfortabel voor lasten tot een kilo of 15. Daarboven neemt het comfort snel af. Fijne zijvakken en voorvak.
Na verloop van tijd kreeg ik last van mijn linkerschouder door deze rugzak, maar dit was altijd het ergste net na het verlaten van dorp of stad, dus met volle lading aan eten. Na een dag of twee was de tas lichter en de pijn minder.
De last die ik kreeg, kreeg ik pas na meer dan 1000 mijl, dus goed mogelijk dat ik tegen die tijd van elke rugzak last zou hebben gekregen. Helaas is het probleem van elke rugzak dat je pas weet of hij geschikt voor je is na een langere tijd ermee te hebben gelopen met volle bepakking over allerlei soorten terrein.
Na het terugbrengen van je basisgewicht (het gewicht van je rugzak zonder eten en water) met deze vier items ben je al een eind op weg naar een stuk lichtere rugzak, maar als je je er eenmaal in gaat verdiepen zijn er honderden slimme trucjes om je basisgewicht nog verder omlaag te brengen. Sommige zijn heel slim en inventief, andere grappig of ronduit belachelijk. De kunst was voor mij uiteindelijk altijd niet om een zo laag mogelijk gewicht met me mee te dragen, maar om zo min mogelijk gewicht mee te nemen zonder mijn comfort en plezier ervoor op te offeren. Uiteindelijk loop ik daar voor mijn plezier, en ik weet van mezelf dat ik het niet naar mijn zin ga hebben als ik ’s nachts niet heb geslapen of me niet kan warmen aan een kop thee aan het begin of einde van een lange, koude dag. Meer gewicht is langzamer lopen en dus meer eten meenemen (en dus weer een zwaardere rugzak), maar snelheid was nooit mijn doel, ik doe er liever zo lang mogelijk over.
Afijn, waar het dus uiteindelijk op neerkomt is de vraag: waar kan ik echt niet zonder en wat kan ik best thuislaten? (En probeer dat ook vooral een keer uit. Wie weet verras je jezelf wel).
En laat je door niemand aanpraten dat het meenemen van een opblaaskussentje, je favoriete teddybeer of je skateboard niet kan, de enige die dat bepaalt ben jij.
* Over dat meer kleding aantrekken in de slaapzak zijn de meningen, zoals altijd, overigens ook verdeeld. Ik ken mensen die bij hoog en laag zweren dat het warmer is om zonder kleding in je slaapzak te gaan liggen, omdat je lichaam dan minder lagen hoeft op te warmen. Ik heb deze theorie uitgeprobeerd en voor mij werkt dit dus absoluut niet.
Ook hier geldt: iedereen is anders.
De enige manier om erachter te komen wat voor jou werkt? Uitproberen!
2 reacties op “Ultralight op pad? Of toch maar niet? (deel 1)”
- Stephanie Zwanikken
Hoi Lies, wat leuk om je blog te lezen, erg inspirerend!! Respect dat je zo’n lange hikethru hebt gedaan. Dat had ik al, maar nu ik zelf mijn eerste LAW in NL doe (het Stellingenpad) nog veel meer! Ik loop met tentje etc en doe de tocht (ivm een afspraak) noodgedwongen in twee delen, maar stiekem ben ik wel blij dat ik een dagje thuis ben. Even uitrusten, slapen in mijn eigen bed, goed eten en schone spullen, heerlijk.
Ik heb een vraag over schoenen. Normaal wandel ik altijd op mijn bergschoenen (b/c) en nog nooit last gehad van blaren. Nu heb ik op een voet de ene na de andere blaar. Maar ‘normaal’ loop ik niet meer dan 15 a 20 km en nu is het gemiddelde 25 km per dag. Met een rugzak (de Gossamer die jij ook hebt) van ca 13 kg. Ik begin nu toch te denken dat ik op andere schoenen moet gaan lopen. Ook omdat de LAW (hoe mooi ook) best veel asfalt heeft…
Kan jij advies geven? Wat voor soort schoenen zijn geschikt (ik weet dat het heel persoonlijk is). Hoe kies je de maat? (koop je ze bv een maat groter dan je ze past?) en wat voor sokken gebruik je (ik loop op Falke TK2 cool)… en waar koop je de schoenen eventueel?
Alvast bedankt voor je hulp.
En veel plezier met de Fisherman’s Trail!!!Hoi Stephanie,
Wat leuk! Ik heb het Stellingenpad zelf nog niet gelopen, dus tegen die tijd kom ik jou om advies vragen. 🙂
Waar krijg je precies de blaren? Dat kan ook al een hoop zeggen over de oorzaak.Ikzelf ben helemaal om naar trailrunners, lekker licht en in meer dan 4256 km geen enkele blaar. Zeker in Nederland zijn stevige wandelschoenen eigenlijk helemaal niet nodig, en nu ik de trailrunners gewend ben, ga ik nooit meer terug. Over het algemeen zegt men (ik weet niet of het bewezen is), dat gewicht aan je voeten een aantal maal zwaarder telt dan hetzelfde gewicht op je rug. Het is dus zaak om je schoenen zo licht mogelijk te houden. Ik moet er dan wel bij zeggen dat ikzelf geen enkele voetproblemen heb, dus voor mensen die dat wel hebben, gelden misschien andere regels. Ik zou inmiddels een boek vol kunnen schrijven over schoen- en sokkeuze, dus misschien hoog tijd om een keer een blog over dit onderwerp te schrijven.
Mijn favoriete schoen is de Altra Lone Peak, dit Amerikaanse merk is nog niet overal beschikbaar in Nederland, maar wel bij specifieke trailrunwinkels als Dutch Mud Men of de trailrunstore.
Kenmerkend voor alle Altra schoenen is dat ze een brede voorvoet hebben, waardoor je tenen lekker de ruimte hebben tijdens het lopen, en ze zijn ‘zero drop’, wat inhoudt dat de hak op dezelfde hoogte zit als de voorvoet. Let op: als je dit niet gewend bent kan dat juist in het begin problemen geven. Zero drop moet je langzaam opbouwen.
Andere populaire trailrunmerken zijn bijv. Hoka (gewoon verkrijgbaar bij Bever), La Sportiva of Topo Venture. Hierbij geldt idd echt: probeer ze een keer uit. Toen ik m’n eerste paar Altra’s aantrok was ik gelijk verkocht.
Nadeel: omdat ze zo licht zijn, slijten ze heel erg snel. Vooral Altra staat bekend om de korte levensduur en Hoka is ook niet erg slijtvast. Topo en La Sportiva staan iets beter bekend wat dat betreft.
Ik nam dit voor lief omdat ze dus zo goed voor mij werkten, en dat was me heel wat waard.
Nog iets waar je rekening mee moet houden bij trailrunners: een beetje water en je hebt natte voeten. Maar ze drogen dan ook wel weer supersnel.
Ik heb ook een paar Salomon Goretex schoenen, die ik draag in Nederland als het een beetje regent. Maar als het echt hard regent, krijg je ook met goretex nog natte voeten, en dan duurt het een eeuwigheid om ze weer droog te krijgen.Ok, dan sokken: mijn absolute favoriet op gebied van sokken is Darn Tough. Een Amerikaans sokkenmerk dat levenslang garantie biedt op hun sokken. Als je er een gat inloopt, krijg je gratis nieuwe! En ik vind ze ook geweldig lopen. Ze zijn echt niet goedkoop, maar een enkele aanschaf is dus genoeg. Sinds kort ook beschikbaar (en om te ruilen) in Nederland bij dezelfde winkels als waar ze Altra verkopen en ook vast al elders.
Welke sokken je ook draagt: voor mij is het materiaal heel belangrijk. Mijn favoriet is merinowol. Zo min mogelijk polyester erin, want dat maakt je voeten zweterig en zweet bevordert blaren. Wol reguleert heel goed.Een tweede sokkenmerk waar veel mensen bij zweren om blaren te voorkomen is Injinji. Dit zijn teensokken, en omdat je tenen gescheiden zijn van elkaar, wrijven ze niet langs elkaar. Twee lagen over elkaar kan ook helpen. Injinji heeft sokken met twee lagen, een liner met tenen erin, met daarover een tweede sok die geen aparte tenen heeft. Ik ben begonnen met Injinji, maar toen ik merkte dat ik geen blaren kreeg, ben ik helemaal overgestapt op darn tough, omdat injinji’s nadeel ook is dat ze heel snel verslijten.
Wat betreft de maat: als je niet langs een winkel kunt in ze te passen, zou ik je grootste voet even opmeten en daarmee de maattabel bekijken. Omdat trailrunners zoveel flexibeler zijn dan gewone wandelschoenen, heb je wat meer speelruimte. Mijn voeten werden tijdens de PCT twee maten groter, maar ze zijn inmiddels weer grotendeels terug naar bijna de normale maat. Ik loop echter nog steeds op mijn laatste paar van de PCT, en dat gaat prima.
Er zijn ook verschillende manieren om je veters te lussen bij trailrunners, en ook dat kan helpen bij het voorkomen van blaren, maar dat is weer een heel onderwerp op zich.
Hoop dat je hier wat aan hebt?Loop ze!
Lies
Geef een reactie