De Kungsleden is een wandelpad in Zweeds Lapland, hoog boven de Poolcirkel, waar elke wandelaar zijn hart aan kan ophalen.
Wat voor soort wandelervaring je ook wilt, hier kun je aan je trekken komen.
Wil je eens een keer uitproberen hoe het is om dagenlang van de beschaving te zijn afgesneden en alleen op jezelf aangewezen te zijn? Hier kan het, maar wel in een omgeving die het makkelijk maakt om als beginner zo’n soort tocht een keer uit te proberen.
Het hele pad loopt van Hemavan tot Abisko, iets minder dan 450 kilometer lang door een van de laatste echt wilde gebieden in Europa. Andersom kan je hem ook lopen, dan start je in Abisko.
Een goede oefening voor grotere avonturen
Maar als je nog niet zeker weet of het iets voor je is, zo’n tijd alleen in de wildernis, plan dan een rondje van Nikkaluokta naar Abisko (of andersom), dan loop je alleen het laatste stukje van de Kungsleden, het meest populaire en dus ook drukste stukje. Dit is ook het stuk dat de Fjällraven Classic volgt (zie mijn artikel hierover).
Het voordeel hiervan is dat dit deel, volgens velen ook gelijk het mooiste stuk van het pad, het best onderhouden is, en op makkelijke loopafstand van elkaar vind je hier hutten van de STF, de Zweedse toeristenvereniging. Hier kun je onderweg blijven slapen en eten kopen, als je geen zin hebt om je tent en al je kampeerspullen mee te dragen. Bovendien is er bijna altijd wel iemand in de buurt, mocht je echt in de problemen komen. Tegelijkertijd is het er, mits je niet tijdens de drukste tijd van het jaar gaat (de Fjällraven Classic-week), ook niet zo druk dat je de hele tijd tussen andere mensen loopt.
Zeker als je het vergelijkt met lopen in Nederland is het zelfs erg rustig! Hoewel je dus in de hutten kunt blijven slapen, zou ik zeker aanraden om je eigen tent mee te nemen en te gaan kamperen. Het is overweldigend mooi (en helemaal niet eng) om zelf een plekje uit te zoeken in dat uitgestrekte landschap, misschien kun je nog een duik nemen in een meertje of op zoek gaan naar rendierengeweien rondom je tent. Of ga gewoon voor je tent zitten met een kopje thee of koffie en geniet van het uitgestrekte landschap en de oorverdovende stilte om je heen. Je komt gegarandeerd helemaal tot rust!
Wat kan ik verwachten?
Dit beginnersrondje (ook leuk voor mensen met weinig tijd) is ongeveer 110 kilometer, zonder grote hoogteverschillen of pittige beklimmingen, het pad volgt grotendeels de valleien tussen de bergen door. Onderweg kun je nog een uitstapje maken om de Kebnekaise te beklimmen, als het weer goed genoeg is, maar anders bewonder je deze berg gewoon vanaf het pad.
Als je besluit in de hutten te gaan slapen, loop je wel het volgens mij grootste voordeel van wandelen in Zweden mis: je mag hier overal wildkamperen!
Uiteraard houd je je daarbij aan de ‘leave no trace’ etiquette, je neemt niks mee en laat niks achter, je laat je kampeerplek achter zoals je hem aantrof.
Andere voordelen:
- Het water is overal zo zuiver dat je het rechtstreeks uit de beekjes kunt drinken, geen waterfilter nodig.
- In de zomer blijft het tot diep in de nacht licht. Je kunt dus je eigen tijdsschema aanhouden om te lopen. Zo vond ik het heerlijk om ’s avonds even te stoppen om mijn eten klaar te maken, maar daarna nog een paar uur door te lopen. Bijna iedereen was dan al gestopt voor de dag, en regelmatig liep ik helemaal alleen over het pad. Af en toe zie je een tentje staan in de verte, maar verder ben je alleen.
- Het landschap is glooiend en er staan weinig tot geen bomen, dus je kunt haast niet verdwalen. Ook als je van het pad afwijkt kun je het meestal eenvoudig weer terugvinden door op een rots te klimmen van waar je overzicht hebt. Dit wil natuurlijk niet zeggen dat je geheel onvoorbereid op pad kunt! Neem altijd een methode mee om te kunnen navigeren, mocht het toch misgaan!
- Dat gezegd hebbende: het pad is goed aangegeven en makkelijk te volgen. Een opeenstapeling van rotsen met een rode markering is een teken dat je op de goede weg zit.
Zijn er dan ook nadelen?
Ieder pad heeft natuurlijk zijn eigen karakter, en hier moet je ook met een aantal dingen rekening houden.
- Het pad is erg rotsachtig, als je een hele dag op ongelijke rotsen hebt gelopen kan je dat best gaan voelen aan je voeten. Als je zwakke enkels hebt is dat ook iets om rekening mee te houden.
- Het gebied ligt boven de poolcirkel, dus je moet rekening houden met alle omstandigheden: het kan warm worden, maar net zo goed kan het op dezelfde dag gaan sneeuwen of gaan plenzen. Ook in augustus kan het daar sneeuwen.
- Het is een gebied met veel neerslag, dus zorg dat je goede, waterdichte kleding bij je hebt!
- Dankzij al dat water zijn er ook, zeker in het seizoen, veel muggen. Een hoofdnetje is dan ook geen overbodige luxe. Tegelijkertijd heb ik in de paar maal dat ik nu in het gebied ben geweest nu ook weer niet zoveel last gehad van de muggen dat ik er gek van werd. Omdat het gebied redelijk open is, staat er vaak minstens een briesje, dat de muggen wegblaast. En als ze er toch zijn, trek je gewoon de bovengenoemde regenkleding aan, daar kunnen ze niet doorheen steken. Kampeer als het even kan boven de boomgrens, dat scheelt een stuk.
Ok, klinkt goed, maar hoe kom ik er?
Voor zo’n afgelegen gebied is het redelijk goed bereikbaar. Omdat Abisko een toeristische trekpleister is, gaat er zelfs een trein naartoe.
Vanuit Nederland kun je het beste naar Stockholm afreizen, of gelijk een vliegticket naar Kiruna boeken. Als je naar Kiruna vliegt, zal dat vaak vanaf/via Stockholm zijn. In Kiruna kun je op de trein naar Abisko stappen.
Als je liever niet vliegt, of een authentiekere reiservaring wil, met de kans vast wat andere wandelaars of Zweden te ontmoeten, pak dan in Stockholm* de nachttrein naar Narvik, die stopt onderweg in Abisko Turiststation, een reis van een uurtje of zestien. Als je het geld ervoor hebt, zou ik hier zeker een slaapcoupé boeken, maar zitplaatsen zijn ook beschikbaar. Deze trein kun je al van tevoren online reserveren via sites als:
https://www.sj.se (de Zweedse NS)
of
https://www.vy.se/en (de concurrent van SJ)
Nikkaluokta is een heel klein plaatsje, hier kun je alleen komen met de bus (of regel een lift met iemand) als de weg sneeuwvrij is. Vanuit Kiruna gaat er een bus, maar check de vertrektijden goed, want er zijn maar weinig bussen! De bus doet er een tot anderhalf uur over.
Tips:
- Als je met het vliegtuig gaat en wilt kamperen, vergeet dan niet dat je gasblikjes niet mee mag nemen het vliegtuig in. Zorg dat je nog tijd hebt om deze ergens na aankomst te scoren dus! In Abisko Turiststation en in de STF hutten langs de route zijn kleine winkeltjes aanwezig, maar reken er nooit op dat ze hier altijd alles hebben. Zeker de STF hutten worden maar een keer in de zoveel tijd bevoorraad, omdat dit met de helikopter moet gebeuren.
- Hou je van sauna? Veel hutten hebben een eigen sauna, die je tegen betaling kunt gebruiken!
- Als je in de hutten wilt slapen, reserveer die dan van tevoren. Dit is goedkoper met een lidmaatschap van STF, de reserveringen kun je ook via hen regelen.
- Veel wandelaars komen van de Kungsleden terug met rendiergeweien aan hun rugzakken. Overal in dit gebied lopen rendieren (fun fact: die zijn niet wild, alle rendieren in Lapland zijn eigendom van de Sami), en je kunt dus zomaar een afgeworpen gewei ergens langs het pad vinden. Leuk souvenir voor thuis!
(*Naar Stockholm toe kun je vanuit Nederland ook met de trein, al is dat wel een aardige onderneming en vereist verschillende keren overstappen. Deutsche Bahn heeft een goede website om je treinkaartjes te kopen, NS International gaf me minder opties en soms zelfs geen beschikbaarheid voor treinen die ik via DB wel gewoon kon boeken, al kan dat inmiddels natuurlijk veranderd zijn.)
Geef een reactie