Het was 42 graden en de zon brandde genadeloos op me neer, geen zuchtje wind en de enige schaduw kwam van de ‘Joshua trees’ die her en der in het zand stonden. Eindelijk was hier dan de woestijn die ik vanaf het begin had verwacht en gevreesd, 80 kilometer voor haar officiële einde. De aanbevolen hoeveelheid water om mee te dragen is 1 liter per 5 mijl, maar hoewel ik altijd meer dan dat meeneem voor de zekerheid, en het tot dan toe altijd ruim voldoende was geweest, werd ik nu ineens bang dat het niet genoeg zou zijn. Mijn gemiddelde loopsnelheid lag rond de 2,5 mijl per uur, en een halve liter per uur leek me ineens belachelijk weinig. Bergop in de brandende zon had ik voortdurend dorst. Ik bedacht me dat ik in plaats van ‘fear of missing out’ , last had van ‘fear of running out’. De gedachte dat ik niet genoeg water zou hebben was beangstigend en ik kon aan niks anders meer denken.
Voedselvergiftiging
Die dag was al goed begonnen; een van mijn medelopers had een voedselvergiftiging opgelopen en de geluiden uit de tent naast me waren niet bevorderlijk voor de nachtrust.
Die ochtend begeleidden ik en een andere hiker hem naar de dichtstbijzijnde weg en bleven bij hem totdat er een auto voorbij kwam die hem een lift kon geven naar het dichtstbijzijnde stadje.
Gelukkig was het allemaal goed gekomen, maar door het oponthoud konden we pas rond 10 uur beginnen aan het volgende stuk, toen het al behoorlijk heet geworden was.
In de woestijn was het mijn gewoonte geworden om bij het ochtendgloren te beginnen met lopen, om zo een aardig aantal kilometers te kunnen aftikken in de koelte van de ochtend. Die dag, de heetste en droogste tot nu toe, kwam daar niks van.



Middagdutje in de woestijn
Het lopen ging moeizaam (ik ben duidelijk niet gemaakt voor de woestijn) en rond half twee die dag besloot ik om de hitte uit te zingen in de schaduw van een ‘Joshua tree’, ik kroop tussen de stammen en probeerde een dutje te doen tot de zon wat lager aan de hemel stond.
Rond 17 uur durfde ik het weer aan en ging ik langzaam weer op pad. Gelukkig was het nu inderdaad een stuk beter vol te houden, en de resterende 15 kilometer naar water voltooide ik uiteindelijk rond zonsondergang. Ik had nog ongeveer een kwart liter water over.
Het eerste wat ik deed was drinken tot ik niet meer kon. Daarna verschoof de prioriteit naar eten. Omdat ik nu gemiddeld 32 km per dag berg op en berg af loop met een zware rugzak, is het aantal calorieën dat mijn lichaam wil hebben hard gestegen, en ik kan de hele dag door eten, als ik de gelegenheid krijg en genoeg bij me heb.
Nachtwandeling
Er stond een pittige klim op het programma gelijk hierna, en om nog zo’n dag in de hitte te vermijden ging ik na het avondeten door de berg op. De koelte van de nacht was heerlijk, en toen ik om half twaalf ‘s nachts op de top aankwam rolde ik mijn matje uit en viel als een blok in slaap onder de sterrenhemel. De dag was loodzwaar geweest, maar al om vier uur ging de wekker weer. Nog één dag te lopen tot het volgende stadje, en die wilde ik niet weer in de brandende zon doorbrengen. Bovendien: hoe eerder je in de stad bent, hoe eerder je kan douchen, de was kan doen en kan beginnen met eten.
Na een dag rust zagen de drie dagen die ik nu nog moest lopen tot Kennedy Meadows, het officiële einde van de woestijn en begin van de bergen van de Siërra Nevada, er ineens een stuk rooskleuriger uit. Gelukkig bleek dat ook waarheid. De woestijn had haar afscheid genomen, de bergen werden weer groen en er was ineens weer water onderweg. De trail nam een aanloop naar het volgende stuk en alles waar ik de afgelopen 1130 kilometer aan gewend was geraakt zou anders worden…
Benieuwd wat er hierna gebeurde? Lees hier verder…
Geef een reactie